Verhaal van de
Bronsschat

De Bronsschat van Nistelrode

Geheim uit de Romeinse tijd

District der Bataven, 234 na Christus

Een kille herfstnacht, waarin alleen af en toe het bleke licht van de maan door de wolken schijnt. Over een zandpad dat tussen de verwaarloosde akkers loopt, nadert een groepje mensen. Hun gezichten zijn verborgen in de capuchons van hun wollen mantels. Ze dragen allemaal een linnen zak, waarvan de inhoud soms zachtjes kling-klang zegt.

Het eind van het pad is ook het eind van de bewoonde wereld. Hier ligt een zompig terrein, waar zelden iemand komt. Toch, of juist daarom, is het een speciale plek. Er liggen ook verre voorouders begraven, weten ze: een heuvel geeft hun laatste rustplaats aan.

De groep stopt. Twee mensen hebben een houweel en een schop meegenomen, en graven daarmee een ondiep gat. De anderen knielen neer en halen voorzichtig de linnen zakken leeg. Even voorzichtig plaatsen ze de inhoud in het gat. Ze kijken er nog één keer naar. Dan wordt het gat weer dichtgegooid met aarde en zorgvuldig afgedekt met een paar graszoden.

De mensen lopen terug, de lege zakken in hun handen, de houweel en de schop op de schouder.

Niemand zegt iets.

Ze komen hier nooit meer terug.

Nistelrode, 2004 na Christus

Een kille vrijdag in het vroege voorjaar. Er valt geen regen en er schijnt geen zon. Tussen de velden bij Nistelrode loopt een brede baan zand. Hier komt een nieuw stuk snelweg, de A50, die van Eindhoven naar Oss gaat lopen.

Een groep jonge mensen, met oranje hesjes aan, bouwhelmen op en kaplaarzen aan de voeten, is hier bezig met hun werk. Het zijn archeologen, die kijken of er belangrijke sporen uit vroeger tijd in het tracé van de snelweg te vinden zijn. Ze weten dat hier al veel eerder mensen woonden. 1850 jaar geleden, toen deze streek deel was van het Romeinse rijk, was dit een bloeiend landbouwgebied.

Een harde piep en een onverwachte vondst

Iemand staat druk te zwaaien. Het is de man die de metaaldetector bedient en die het terrein afzoekt op munten en andere metalen voorwerpen of werktuigen. Hij heeft net een harde PIEP in zijn koptelefoon gehoord. Wat zit hier onder het zand?

De opgravingsleider komt erbij. Voorzichtig haalt hij het zand weg. Daar komt iets tevoorschijn… iets groens. Brons, weet hij. Romeins brons.

Hij roept zijn collega’s erbij. Ze weten direct dat het een bijzondere vondst is en ze dit niet zomaar kunnen laten liggen. Stel je voor dat andere voorbijgangers het meenemen. Wat hier ook ligt, het moet de grond uit – snel, maar zorgvuldig! Ze gaan met hun troffels aan het werk. Het begint al te schemeren en het zal tot na middernacht duren, voordat ze klaar zijn.

Maar dan hebben ze ook iets unieks…

De Bronsschat op de avond van 5 maart 2004, zoals de archeologen hem vonden en zoals de eigenaars hem hadden achtergelaten. Op de foto’s, die in het donker bij kunstlicht zijn genomen, is de kleur van de bronzen voorwerpen blauw; in werkelijkheid waren ze aan de buitenkant groen uitgeslagen. Aan de binnenkant was vaak het glimmende brons nog zichtbaar.

Leiden, 2024 na Christus

Het zijn pronkstukken van de Romeinse afdeling van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden: 30 bronzen borden, emmers, zeven, steelpannen, kannen en kandelaars. Dit is de Bronsschat van Nistelrode, in 2004 opgegraven in het tracé van de A50. Nooit eerder zijn in Nederland zoveel bronzen voorwerpen uit de Romeinse tijd bij elkaar gevonden. De schat is van nationale betekenis en staat daarom in het nationale museum voor archeologie.

Een prachtig bewaarde schat

De voorwerpen zijn in één keer begraven, maar niet in één keer gemaakt of verzameld. Het oudste stuk is gemaakt in de eerste eeuw na Christus, het jongste in de eerste helft van de derde eeuw. Waarschijnlijk zijn ze in de loop van enkele generaties verzameld.

De voorwerpen zijn bijna 1800 jaar goed bewaard gebleven in de grond. Dat komt omdat de bodem op de vindplaats vochtig is, maar ook doordat de mensen die de schat begraven hebben, zo zorgvuldig zijn geweest. Ze hebben de voorwerpen netjes naast elkaar, soms in elkaar, neergezet en voorzichtig afgedekt.

De Bronsschat

De complete, gerestaureerde Bronsschat van Nistelrode op een 'staatsieportret' van het Rijksmuseum van Oudheden. Eén bord ontbreekt: dat was zo verweerd dat het niet kon worden geconserveerd.

Kunstwerkjes van Gallische bronsgieters

De voorwerpen van de Bronsschat zijn ook zo goed bewaard gebleven doordat ze van hoge kwaliteit zijn. Ze zijn waarschijnlijk allemaal gemaakt in werkplaatsen in Gallië, het tegenwoordige Frankrijk en België. Daar werkten bronsgieters in de Romeinse traditie. Ze goten het brons in mallen, of hamerden platen bronsblik in een vorm. Handvaten van pannen en kannen werden afzonderlijk gegoten en later vastgesoldeerd. De oren van sommige kannen en de hengsels van een paar emmers zijn versierd met kleine beeldjes.

Kostbaar en kostelijk bezit

Zulke stukken stonden niet bij iedereen op tafel. De meeste mensen gebruikten kruiken en schalen van aardewerk. De mensen die zich dit bronzen serviesgoed konden veroorloven, moeten dan ook vermogend zijn geweest. Het servies werd generaties lang intensief gebruikt. Dat blijkt uit de slijtage en de vele reparaties. Dat wijst op de emotionele waarde van het servies voor de eigenaars.

Griekse mythologie in Nistelrode 1: De held Achilles was verliefd op de Amazone Penthesilea, die zijn tegenstander was in de strijd. Na het gevecht stierf zijn in zijn armen. Die scene is afgebeeld op het oor van deze kan. De bodem van deze kan is door langdurig gebruik beschadigd en gerepareerd met lood. Ook andere voorwerpen zijn sterk gesleten en/of gerepareerd.
Griekse mythologie in Nistelrode 2: De halfgod Hercules tooide zich met het vel van een grote leeuw die hij had gedood. De Bataven, de mensen die in de Betuwe en oostelijk Noord-Brabant woonden, vereerden Hercules als belangrijkste god. Hij is gegraveerd in de bodem van deze diepe schaal.

Schenk nog eens in!

De meeste onderdelen van de Bronsschat hebben te maken met een bijzonder onderdeel van de cultuur van de betere kringen in deze streken: het drinken van wijn. Wijn was hier door de Romeinen ingevoerd, niet alleen de drank zelf maar alles wat erbij hoorde. Wijn was lekker, het drinken ervan gaf aanzien en je werd er een beetje of erg dronken van. Dat laatste had iets goddelijks, vonden de Romeinen. Maar ook iets gevaarlijks…

Een speciaal wijnritueel

Net als nu waren smaak, status en effect met elkaar verbonden. Er hoorde ook een heel ritueel bij. De wijn werd niet zomaar uit een kruik in een beker gegoten. Hij was al op smaak gebracht met allerlei kruiden, die er moesten worden uitgezeefd. Daarna werd de drank met water gemengd in een mengvat en tenslotte overgegoten in een mooie schenkkan. De bekers van fijn aardewerk, glas of zilver waaruit de tafelgasten de wijn dronken, zaten niet bij de schat. Alleen het brons werd begraven.

De gekruide wijn werd in een bronzen pannetje gegoten waar een bijbehorende zeef in zat in. In 'emmers' werd de wijn uitgegoten en gemengd met water. Pure wijn dronken nette mensen niet. De pronkstukken op tafel waren de kannen waaruit de wijn in de bekers werd geschonken. Brood, vlees, kaas en olijven kunnen als borrelhapjes op de borden hebben gelegen.

Heren van stand op Brabants platteland

Wie waren de mensen die hun kostbaarheden begroeven op een verlaten terrein? We kunnen het nooit zeker weten. Maar de archeologen denken wel te weten, waar we ze moeten zoeken: in een grote boerderij, zo’n 500 meter van de vindplaats vandaan. De sporen ervan zijn opgegraven waar nu de wijk Zwarte Molen ligt. Het gebouw was groter dan de (vele) andere boerderijen uit de omgeving, en had een veranda in ‘Romeinse’ stijl. Het omringende landschap was op Romeinse manier verkaveld. Wie het ook was die hier woonde, hij wist hoe het hoorde in de Romeinse provincie. Zoals het drinken en op de juiste manier serveren van wijn…

Brabantse Bataaf tussen boer en bestuur

De mensen die in het rivierengebied en het noordoosten van Brabant woonden, stonden bekend als de Bataven. Ze stonden onder Romeins bestuur maar genoten een voorkeursbehandeling omdat ze goede soldaten leverden. De meeste Bataven waren boeren, die belasting moesten betalen in de vorm van graan, vlees en andere producten. Plaatselijke leiders zorgden ervoor dat die belasting werd verzameld en naar de hoofdstad Nijmegen werd gebracht. De bewoner van de grote boerderij van Zwarte Molen kan zo’n leider zijn geweest. Misschien was hij officier geweest in het Romeinse leger, die na zijn pensioen een en goed betaalde functie kreeg en een boerenbedrijf was begonnen.

De plattegrond van de 'herenboerderij' van Zwarte Molen en een reconstructie. Stond hier ook het bronzen servies op tafel?
Een ambtenaar zamelt belastinggeld in bij boeren of burgers. De bewoner van de Zwarte Molen boerderij kan zulke diensten hebben geleverd aan het Romeinse bestuur.

Het einde van Zwarte Molen…

In de eerste helft van de derde eeuw na Christus kwam er een einde aan de bloei van ‘Romeins Noord-Brabant’. We weten niet precies waarom. Het is wel zeker dat het halverwege die eeuw niet zo goed ging met het Romeinse rijk. Vijanden stonden te dringen aan de grenzen, er heersten epidemieën. Ook in Brabant? In ieder geval werden nederzettingen verlaten, de boerderijen stortten in, de akkers raakten overwoekerd. De meeste mensen trokken weg, met onbekende bestemming.

… en het ontstaan van de Bronsschat

Ergens in diezelfde tijd hebben de eigenaars van het bronzen tafelservies hun kostbare bezit aan de bodem toevertrouwd. Ze begroeven de voorwerpen op een terrein buiten hun nederzetting. Was het de bedoeling dat ze ooit terug zouden komen? Misschien wel: alle kannen, schalen, zeven en emmers zijn heel zorgvuldig neergezet. Maar misschien gebeurde dat uit respect voor een hogere macht, aan wie ze hun kostbaarheden offerden. Waarom? Misschien omdat ze wisten dat ze nooit meer terug zouden komen, en dit offer als teken van hun vertrek achterlieten. We zullen het nooit zeker weten.

We weten wel dat wij in de 21ste eeuw een prachtige vondst te danken hebben aan een drama in de derde eeuw. Iets om bij stil te staan, als we de Bronsschat bewonderen…

We hebben in het inleidingsverhaal het jaar 234 na Christus gekozen, omdat er toen oorlog was aan de Rijn in Duitsland. De datering van de jongste voorwerpen in de schat komt daar goed mee overeen. Maar de schat kan ook iets eerder, of veel later begraven zijn.

De Bronsschat van Nistelrode